Politiek in Myanmar
Myanmar werd lange tijd beschouwd als een paria staat, geïsoleerd van de rest van de wereld en met ontstellende mensenrechten. Van 1962 tot 2011 werd het land geregeerd door een militaire junta die een absolute macht hanteerde en vrijwel alle kritiek en internationale veroordelingen en sancties onderdrukte.
Birma werd in 1948 onafhankelijk na een lange periode van Brits koloniaal bestuur, en de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit was het begin van de democratisch geregeerde Unie van Birma, die echter nooit stabiliteit wist te bereieken vanwege de binnenlandse conflicten met etnische minderheden, economische belangen en politieke stromingen. Een militaire coup vond plaats in 1962 en de gevestigde junta hief alle democratische bestuursorganen en -middelen op, inclusief de grondwet. Zij trokken alle bestuurlijke macht naar zich toe en richtten de Burma Socialist Programme Party (BSPP) op. Zij nationaliseerden de productiemiddelen, centralisseerden het economische beleid en verboden alle onafhankelijke media.
In augustus 1988 vond er na de opstanden opnieuw een militaire coup plaats door een groep die zich de State Law and Order Restoration Council (SLORC) noemde. In 1997 werd deze naam veranderd in State Peace and Development Council (SPDC). In 1990 won de National League for Democracy onder aanvoering van Aung San Suu Kyi de eerste vrije verkiezingen, de uitslag werd echter niet erkend door de militaire junta.
Sinds het aantreden van de militaire junta’s in Birma, werd het land beschouwd als een dictatuur. De machthebbers lieten zich niets gelegen liggen aan politieke andersdenkenden en streefden uitsluitend persoonlijke economische belangen na. Massale protesten van de bevolking werden met harde maatregelen aangepakt. Internationaal was er een politieke isolatie. Media en mensenrechtenorganisaties werd de toegang tot Myanmar verboden en internationale sancties tegen het land werden genegeerd. Alleen met buurlanden als China, India en Thailand werd enige politiek gevoerd vanwege economische belangen.
Politieke onrust
Hoewel de militaire junta een machtsvertoon liet zien, bestond er wel degelijk verzet. In het grensgebied met Thailand woedde jarenlang een burgeroorlog tussen lokale minderheden als de Mon en Karen en het Birmese leger. Meer dan 400.000 mensen vluchtten de grens over naar Thailand, waar ze woonden in grote kampen. Zij werden echter door de Thaise regering niet erkend als vluchtelingen. Na de verkiezingen van 1990 werden veel leden van de National League for Democracy gevangen genomen door de militaire junta. Hun leidster en boegbeeld van de vrijheidsstrijd, Aung San Suu Kyi, heeft 20 jaar in huisarrest geleefd, welke pas op 13 november 2010 werd opgeheven. In 1991 won zij de Nobelprijs voor de Vrede.
Protesten in 2007
Eind september 2007 kwam er voor het eerst sinds het einde van de jaren ’80 weer een protestbeweging op gang van een groeiend aantal boeddhistische monniken. Zij uitten hun verlangen naar een democratisch bestuur in het land door middel van geweldloze optochten. Na een aantal dagen voegden steeds meer burgers zich bij de monniken en beschermden hen lijfelijk tegen mogelijk militair geweld van de junta. In steden als Yangon, Mandalay, Henzada (Hinthada) en Monywa namen soms wel 25 tot 50 duizen mensen deel aan de protesten.
De regering kwam voor een groot dilemma te staan. Zouden ze niet ingrijpen, dan zouden de protesten weleens tot onbeheersbare onlusten in het gehele land kunnen leiden. Het geweldadig neerslaan van de beweging zou echter hetzelfde effect kunnen hebben, aangezien monniken in Myanmar een zeer hoge status met groot gezag hebben.
Op 26 september greep het leger toch in, toen de protesterende menigte de Sule Pagode in Yangon probeerde te bereiken. Hierbij vielen volgens sommige berichten 5 doden, al sprak de regering van één dode. Ook werden eerder die dag 200 monniken en burgers opgepakt. Een jaar later, op 27 september 2007, bestormden veiligheidstroepen ‘s nachts twee kloosters in Yangon, waarbij naar schatting 200 monniken werden gearresteerd. Ook vielen er diezelfde middag 9 doden, waaronder de Japanse journalist Nagai Kenji van het persbureau AFP.
Op 1 oktober verschenen er berichten over duizenden slachtoffers en massale executies door het leger. Volgens gevluchte officieren werden vele monniken in vrachtwagens afgevoerd en in de jungle geëxecuteerd. Ook zouden monniken vastgehouden worden in kloosters en in de universiteit van Yangon, die was omgebouwd tot een gevangenis. Op 5 oktober zouden er volgens sommige berichten 200 gevangenen zijn vrij gelaten. Kyaw Tint Swe, de Myanmarese ambassadeur bij de Verenigde Naties, verklaarde daarop voor Veiligheidsraad van de VN in New York dat er nog meer vrijlatingen zouden volgen. Deze verklaring zou volgens sommigen zijn gedaan om een interventie van de Veiligheidsraad te voorkomen.
Einde van de dictatuur
Een nieuwe grondwet maakt op 31 januari 2011 formeel een einde aan het militaire bestuur. Op deze dag vond de eerste bijeenkomst plaats van het nieuwe parlement, een tweekamerparlement bestaande uit 440 zetels in het lagerhuis, en 224 zetels in het hogerhuis. Thein Sein werd op 4 februari 2011 verkozen tot President van Myanmar en was daarmee het eerste civiele staatshoofd van Myanmar in bijna 50 jaar.
Weliswaar is er formeel een einde gekomen aan het militaire bestuur, maar ook is waargenomen dat veel leden van het parlement, waaronder de nieuwe president, ex-militairen zijn die ontslag hadden genomen voor de verkiezingen zodat ze deel zouden kunnen nemen in de ‘civiele’ regereing. Er wordt dan ook getwijefeld aan de impact van de staatskundige veranderingen.
Toch zijn er ontwikkelingen in gang gezet in Myanmar die duiden op meer politieke en burgerlijke vrijheid. Zo werd Aung San Suu Kyi in november 2010 vrijgelaten, kregen verschillende politieke gevangenen amnestie in 2011 en kwam het in januari 2012 tot een wapenstilstand tussen de Birmese regering en de KNU, een rebellengroep van het Karen-volk. Met voorzichtig optimisme worden dergelijke gebeurtenissen begroet. Zo schortte de Europese Unie de meeste sancties tegen Myanmar een jaar op om hiermee de democatische hervormingen in Myanmar te stimuleren. Wel blijft het wapenembargo van kracht. Door het opschorten van de sancties mogen bedrijven straks weer handel drijven met Myanmar en komt het land in aanmerking voor ontwikkelingshulp en buitenlandse investeringen.
Volg ons:
Facebook Twitter Google+ RSS Feed